Oefen het meewerkend voorwerp (mv)

Hoe vind je het meewerkend voorwerp (mv) in een zin? De antwoord op deze vraag staat hier uitgebreid uitgelegd. Daarnaast kun je gratis oefeningen maken. De afkorting van het meewerkend voorwerp is MV. Scrol naar onderen om bij de gratis oefeningen te komen.

Om het meewerkend voorwerp te kunnen vinden, moet je eerst de volgende zinsdelen vinden in de zin:

  1. Het werkwoordelijk gezegde
  2. Het onderwerp
  3. Het lijdend voorwerp

Nu je deze zinsdelen gevonden hebt, kun je het meewerkend voorwerp vinden, door de volgende vraag te stellen:

Aan (voor) wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp ?
Het antwoord op deze vraag is het meewerkend voorwerp.

Let op: Als je in een zin het woordje ‘aan’ staat, en je kunt deze makkelijk weglaten (de zin loopt dan nog steeds goed), dan is het woord dat erachter staat vaak het meewerkend voorwerp. Zo kun je jezelf vaak controleren. Maar dit is niet altijd het geval en hoeft dus ook niet zo te zijn.

Let op: Een meewerkend voorwerp begint vaak met ‘aan’ of ‘voor’, maar niet altijd.

Voorbeeld:

Ik geef advies aan haar.
Gezegde = geef
Onderwerp = Ik
Lijdend voorwerp = advies
Meewerkend voorwerp = Aan (voor) wie geef ik advies? -> aan haar
Het meewerkend voorwerp (mv) in deze zin is dus ‘aan haar’. Vergeet het woordje ‘aan’ hier dus niet!

Oefeningen meewerkend voorwerp: