Het onderwerp (ow) | Gratis oefenen

Er zijn twee manieren om het onderwerp te vinden in de zin. Op deze pagina zullen we beide manieren uitleggen. Daarna kun je gratis oefeningen maken. De afkorting van het onderwerp is OW. Scrol naar onder om bij de gratis oefeningen te komen.

Let op: Niet elke zin heeft een onderwerp, bijvoorbeeld zinnen in de gebiedende wijs of zinnen die onvolledig zijn. Zulke onvolledige zinnen noem je elliptische zinnen.

Er zijn twee manieren om het onderwerp te vinden:

1. Zoek eerst de persoonsvorm en stel dan de vraag: wie of wat + persoonsvorm?


Om het onderwerp in een zin te vinden, heb je de persoonsvorm nodig. Stel daarna de vraag: Wie/wat + persoonsvorm? Zo kom je achter het onderwerp in de zin. Mocht dit niet werken kun je de alternatieve manier gebruiken op deze pagina.

Wie/wat + persoonsvorm? 

Voorbeeld:

Kijk eens naar de volgende zin:

  • Ik loop naar school.

De persoonsvorm in deze zin is ‘loop‘. Nu we de persoonsvorm weten kunnen we ‘Wie/wat + persoonsvorm‘ beantwoorden en zo het onderwerp vinden:

  • Wie/wat loopt?
  • -> Ik, is het antwoord op deze vraag. Het onderwerp in de zin is dus ik.

2. Verander de persoonsvorm in de zin van enkelvoud naar meervoud, of andersom. Het woord dat mee verandert, is het onderwerp.


Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert, of van meervoud naar enkelvoud. Dan zal het onderwerp ook mee veranderen. Het woord dat dan dus meeverandert, is het onderwerp. Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld:

  • Op maandag loop ik altijd naar school.
  • Op maandag lopen wij altijd naar school

Ik verandert hier in wij. Ik is dus het onderwerp.

  • Ben jij vaak alleen?
  • Zijn jullie vaak alleen?

Doordat je de persoonsvorm in het meervoud zet, verandert het onderwerp mee. Jij wordt jullie. Jij is dus het onderwerp in deze zin.


Oefeningen onderwerp:

Klik het onderwerp aan in de zin: